De allereerste Nederlandse commando’s
Commando’s-in-opleiding laten het basiskamp op het landgoed van Achnacarry Castle achter zich en marcheren door de Schotse Hooglanden. Ze passeren het monument dat in Spean Bridge staat ter nagedachtenis aan omgekomen commando’s. [Illustratie met dank aan paulkerrebijn.nl]
Als dienstplichtig militair is Val Kokhuis actief geweest tijdens de gehele Tweede Wereldoorlog: eind 1939 moest hij opkomen – pas in 1946 zwaaide hij af.
Zijn verhaal begint, na de Duitse inval in ons land in mei 1940, met een levensgevaarlijke vlucht naar Groot-Brittanië. Daar kiest Kokhuis in 1942 voor een opleiding tot commando. In de Schotse Hooglanden maakt hij deel uit van de groep Nederlandse militairen aan wie na zes weken loodzware training de allereerste groene baretten wordt uitgereikt.
De eenheid waarin de commando’s worden ondergebracht heet dan nog no. 2 (Dutch) Troop. Er komen daarna ook vervolgopleidingen, en no. 2 Troop wordt algemeen beschouwd als voorloper van het huidige Korps Commandotroepen.
De commando’s hebben nadrukkelijk hun bijdrage geleverd aan de bevrijding van Nederland, hoewel ze nooit als zelfstandig onderdeel zijn ingezet in de strijd. De mannen van no. 2 (Dutch) Troop zijn altijd tijdelijk toegewezen geweest aan andere (geallieerde) legereenheden.
Vanwege hun verblijf in Brits-Indië zijn ze op D-day (6 juni 1944) niet aanwezig in Normandië. Maar in september van dat jaar zijn ze teruggekeerd in Europa en komen ze wél in actie: tijdens Market Garden, de grootste luchtlandingsoperatie ooit.
Dan begint voor de mannen van no. 2 (Dutch) Troop na vierenhalf jaar ‘eindelijk’ de oorlog.
Tot het trainingsprogramma in Schotland behoren ook oefeningen waarmee ervaring wordt opgedaan voor mogelijke kustlandingen.
[Illustratie met dank aan paulkerrebijn.nl]
De reistrajecten van Val Kokhuis in Groot-Brittanië. [Eigen beeld]